‘Hoezo werken?’
‘Werk je nou, of slaap je daar?’
‘Leg eens uit wat je nu precies als slaapwacht doet.’
Dit zijn een aantal vragen die ik wel eens krijg, omdat mensen niet precies weten wat het werken als slaapwacht inhoudt. Dat ga ik nu uitleggen.
Elke nacht is er ‘s nachts iemand aanwezig. Samen met één andere collega ben ik van ’s nachts van maandag tot en met vrijdag aanwezig. De andere collega’s doen in het weekend de nachten erbij. Als ik naar de Hoeve rijd, denk ik altijd: ‘Hoe zou het gaan met de meiden? Wie zouden er nog op zijn? Of is iedereen al naar bed gegaan?’.
We beginnen rond de klok van 22.00 uur. Dan zien en spreken we onze collega die de late dienst heeft gewerkt en zodra die vertrokken is, ga ik naar de huiskamer. Soms zijn de meiden nog een spelletje aan het doen, aan het lezen, gezellig kletsen, of een late avondwandeling aan het maken. Ik zet een kopje thee voor mezelf en ga erbij zitten. Soms heeft één van de meiden dan de behoefte om even met mij te praten. Soms ook niet en dat is allemaal prima. Om 23.00 uur moet iedereen binnen zijn en is het tijd om te slapen.
Soms kan ik heerlijk doorslapen, maar soms gaat ’s nachts de bel. Dan zit ik rechtop in bed, want het volume dringt door tot in de diepste slaap. Dan ga ik naar beneden. Iemand vraagt om een aspirientje, of heeft een nachtmerrie gehad of wil gewoon even van zich afpraten omdat slapen niet lukt. Soms lukt dat beter met een kopje thee, dus zetten we dat. We proberen daarna de slaap weer te vatten. ‘s Ochtends ontbijten we om 08.30 uur. Alle meiden hebben taken gedurende de dag. Zo heeft ook iemand de taak om ’s ochtends de tafel te dekken. Heel vaak doen ze het meeste al op de avond daarvoor. Als ik dan binnenkom ’s avonds laat, is het eerste wat ik zie een grote gedekte tafel (!)
De één verschijnt fris en fruitig aan het ontbijt, de ander wat stiller en bedachtzamer. De één praat honderduit en de ander moet nog even wakker worden met een kop koffie of thee. Iedereen is anders en dat mag je echt ook zijn op de Hadassa Hoeve. Geregeld wordt er gepraat over wat er die dag voor en in Granny’s Barn moet gebeuren. Of er gebakken moet worden of dat er misschien een high tea is die dag.
Na het ontbijt heb ik de overdracht met mijn collega die een dagdienst werkt. En dan ga ik weer huiswaarts, om ’s avonds weer terug te keren. Ik vind het plezierig om deze baan te hebben. Er zit regelmaat en voorspelbaarheid in; maar niet alles ligt vast. Want wie is er nou altijd en overal in dezelfde stemming of humeur…? Niemand toch? Dat maakt het leuk en onvoorspelbaar. Ik kan er dus gewoon zijn voor de meiden, soms hebben ze meer nodig, soms minder. Het is fijn te weten dat meiden mij weten te vinden als ze nog iets willen delen en dat ze me wakker durven te bellen, als ze me nodig hebben!